Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [20]Gelijk zij meerder geworden zijn, alzo hebben zij tegen Mij gezondigd; Ik zal hunlieder [21]eer in schande veranderen. 20. Of, naar hunne vermeerdering, of grootheid; dat is, hoe meer zij in getal, menigte, eer en grootheid gewassen en toegenomen zijn; zijnde een bijzonder koninkrijk geworden, en hebbende een nieuw bijzonder priesterdom opgericht, waarop de volgende woorden schijnen te zien, voornamelijk op het priesterdom, [waarvan in vs.8] hoe ondankbaarder zij tegen mij geworden zijn en hoe gruwelijker gezondigd hebben. Vergelijk de manier van spreken met onder hfdst.11 vs.2. 21. Koninklijke en priesterlijke.